''Het was ons-kent-ons, heel gemoedelijk''
Ad Rouw nam twee jaar geleden al afscheid van het terrein in Apeldoorn, toen hij met pensioen ging. Maar met veertig jaar ervaring aan de Deventerstraat is hij de aangewezen persoon voor een uitstapje naar het verleden.
“Er was een bakkerij op het terrein, een kledingwinkel met kleermakerij, een schoenmaker …” In gedachten loopt Ad over het terrein aan de Deventerstraat in Apeldoorn. Hij blikt terug op zijn beginjaren bij GGNet, dat toen nog de St. Josephstichting heette. “Er was een grote keuken en een tuin waarin patiënten als therapie konden werken. En een mooi zwembad, waarvan het personeel tussen de middag gebruik mocht maken en waar veel van hun kinderen op zaterdag zwemles kregen.”
Het was ons-kent-ons, aldus Ad. Een soort dorp. “Aan de rand van de weg lag een strook met wel veertig of vijftig volkstuintjes voor medewerkers. Daar kwamen mensen elkaar in het weekend ook weer tegen. En in de personeelsruimte – mét bar – in de directeursvilla aan de overkant van de straat troffen veel collega’s elkaar na hun dienst om een kaartje te leggen en een biertje te drinken. Het was erg incrowd allemaal, maar heel gemoedelijk.”

Meer dan leuk
Twee jaar geleden ging Ad met pensioen, na ruim veertig jaar trouwe dienst. Toen hij in Apeldoorn begon, had hij er al een studie elektrotechniek opzitten en was hij tweedejaars student psychologie. Om alvast kennis te maken met het werkveld leek het hem leuk om daarnaast als leerling-verpleegkundige aan de slag te gaan. “Nou, ik vond het meer dan leuk!”, vertelt hij enthousiast. “Met de mensen die ik van mijn studie kende had ik van die quasi-intellectuele gesprekken. Maar in de zorg gaat het écht ergens over, vond ik. Al op mijn eerste dag werd ik gegrepen door het vak.” Een jaar na zijn diplomering werd Ad afdelingshoofd, een functie die hij invulde als meewerkend voorman. “Ik wilde met patiënten in contact blijven staan. Want op de afdeling, daar gebeurt het.”

“Ik wilde met cliënten in contact blijven staan. Want op de afdeling, daar gebeurt het.”

Warme speculaas
Maar het gebeurde óók bij de bakkerij, lacht hij. Daar werd zes dagen in de week vers brood gebakken voor alle afdelingen. En op zaterdag wat lekkers voor bij de koffie op zondag. “Dus heel toevallig kwamen wij op de afdeling op zaterdag altijd een paar flessen melk tekort. Die haalde je in de keuken naast de bakker, dus dan ‘moest’ ik er gauw even langs. Natuurlijk in de hoop dat de bakker wat weg te geven had van de speculaas die net uit de oven kwam. Diezelfde truc haalde ik ook weleens uit met de keuken, als ik wist dat de koks bami of nasi gemaakt hadden. Heerlijk!”
De pianostemmer
“Ken je trouwens het verhaal van de pianostemmer?”, vraagt Ad en hij steekt van wal. “Op verschillende afdelingen stond een piano en zo af en toe kwam er iemand langs om die te stemmen. Maar op een van die dagen zou zich rond hetzelfde tijdstip een nieuwe patiënt melden voor opname. Dus wat denk je? Die patiënt arriveert en krijgt bij de balie te horen: ‘Aha, de pianostemmer, loopt u maar mee.’ Terwijl de pianostemmer, die zich niet veel later meldt, door het personeel van de afdeling wordt opgehaald. Hij stribbelt tegen: ‘Ho, wacht, ik kom de piano stemmen, laat me los!’ Waarna ze hem nog wat steviger vastpakken – tegenstribbelende mensen, daar hadden ze wel ervaring mee.” Ad kan er nog steeds om lachen. “Ik weet niet eens zeker of het wel echt gebeurd is; dit verhaal ging al rond toen ik in Apeldoorn kwam werken. Maar het blijft grappig.”

Positiviteit als uitgangspunt
Ad kijkt met veel genoegen terug op zijn tijd in Apeldoorn. “Ik heb de gemeenschapszin altijd heel prettig gevonden. Het deed de samenwerking goed en gaf de patiënten een gevoel van veiligheid. Het dorpse karakter van het terrein met al die mooie voorzieningen droeg daar sterk aan bij.” Maar, voegt hij daar meteen aan toe, een sfeer van gezamenlijkheid en veiligheid kun je overal creëren. “Door positiviteit als uitgangspunt te nemen. Door open te staan voor anderen, je waardering voor elkaar uit te spreken en elkaar te bemoedigen. En dan blijft er nog genoeg ruimte om elkaar ook eens kritisch aan te spreken als het nodig is.” Mooie woorden om zorgvuldig in te pakken en mee te verhuizen naar Warnsveld.